Alles is klaar. Voor je ligt een prachtig werkstuk over een interessant onderwerp. Compleet uitgewerkt en voorzien van prikkelende conclusies. Alles onderbouwd met inhoudelijk onderzoek, betrouwbare bronnen en een perfecte literatuurlijst. Dan volgt de laatste, misschien wel de meest spannende stap: de presentatie.

 

Bij je presentatie moet je letten op de volgende zaken:

1. Opbouw
2. Middelen
3. Oefenen

Opbouw

Bereid je voor door goed na te denken over wat je wilt vertellen en aan wie: je doel is om je boodschap duidelijk over te brengen. Breng een rode draad aan in je verhaal, zodat je presentatie soepel loopt en interessant is om naar te luisteren. Bedenk ook wie je publiek is en stem je presentatie op hen af. Een goede presentatie heeft een inleiding, een kern en een afsluiting. Vergeet niet na afloopt van je presentatie je publiek te bedanken voor de aandacht!

Tip:

Kies voor de volgende opbouw van je presentatie

  1. Inleiding: persoonlijke introductie overzicht van de inhoud
  2. Kern: omschrijving onderwerp en onderzoek: hoofd- en deelvragen, onderzoeksopzet, resultaten, conclusies
  3. Samenvatting kernboodschap, aanbevelingen, dankwoord en tijd voor vragen

Middelen

Je kunt je PWS natuurlijk presenteren met behulp van PowerPoint of Prezi, maar er zijn veel meer mogelijkheden. Doe bijvoorbeeld je presentatie aan de hand van een infographic, een fotocollage, een eigengemaakte video of website. Wees creatief! Door alternatieve manieren van presenteren te kiezen, trek je direct de aandacht van je publiek. Vraag wel aan je begeleider of school speciale eisen aan de presentatie stelt.

Oefenen

Het is belangrijk om je presentatie van tevoren te oefenen. Probeer je verhaal uit je hoofd te leren en let erop dat je binnen de tijd klaar bent, maar ook niet te snel gaat. Schrijf alleen steekwoorden op, om te voorkomen dat je het hele verhaal gaat voorlezen. Presenteer je je PWS samen met anderen, maak dan een verdeling en stem af wie wat gaat vertellen en oefen met elkaar.

Tips

Zorg voor een open houding en gebruik je handen
Sta stevig, ontspan je schouders en houd je hoofd rechtop
Praat duidelijk en niet te snel of te langzaam
Blijf niet continu stilstaan, maar loop ook heen en weer
Maak oogcontact met je publiek