Marius den Otter

Afbeelding
Ervaringsverhaal
“Je kunt binnen vaktherapie kiezen tussen drama en beeldend”
Marius den Otter
Docent Vaktherapie

Marius den Otter (55) is dramadocent bij de opleiding Vaktherapie bij NHL Stenden Hogeschool. Ongeveer elf jaar geleden kwam hij van Amsterdam naar Leeuwarden om hier in het noorden een praktijk als dramatherapeut op te bouwen. Juist in die periode stopte een kennis uit het theater met lesgeven bij de opleiding Vaktherapie en nam Marius dat op freelancebasis van hem over. Uiteindelijk groeide zijn functie uit tot 4 dagen en was er geen tijd meer voor een eigen praktijk. Sindsdien stort hij zich vol overgave op het docentschap bij de opleiding Vaktherapie, in de richting dramatherapie.

”In Leeuwarden kan je binnen vaktherapie kiezen tussen dramatherapie en beeldende therapie. Ik geef vooral lessen binnen de richting dramatherapie. Het gaat bij vaktherapie niet zozeer om praten, maar over denken, voelen en handelen. Of dat nu met drama of beeldend is; door te handelen komt het proces op gang. Je komt erdoor in beweging.”

Wat je tijdens de opleiding doet

“Tijdens de opleiding dramatherapie ben je ten eerste veel aan het spelen. Door deze ervaring op te doen in het spel, kan je dat later gebruiken om je cliënt te helpen. Vanaf het eerste jaar ervaren studenten tijdens de dramalessen welke gedachten en gevoelens een cliënt kan hebben en welk gedrag daarbij hoort. Dat is geen kwestie van iets meteen kunnen; je zoekt het gedurende vier jaar uit, ondersteund door theoretische kennis. Je leert gaandeweg hoe je drama kunt gebruiken als therapeut; daar zijn de methodieklessen voor!

In de huid van de cliënt

“Even ter verduidelijking: studenten zitten zelf niet in therapie tijdens de opleiding hè? Je gaat echter wel een persoonlijk proces door, zodat je ook kunt begrijpen hoe het voor een cliënt voelt. En dan helpt het om meteen vanaf het begin veel verschillende dramavormen te proberen en te kijken hoe je die zelf ervaart. In het eerste jaar maak je bovendien kennis met het vak door tijdens de praktijkweken kennis te maken met de praktijk. Je gaat op bezoek bij therapeuten of volgt workshops op school die een beeld geven van de praktijk. In het tweede jaar loop je het hele jaar twee dagen per week stage. Zo leer je verschillende doelgroepen kennen en halverwege het jaar wissel je van doelgroep. De activiteiten die je doet, staan dan nog niet in het teken van het therapeutisch handelen. Het gaat echt om ervaring opdoen met de doelgroepen en in een professionele organisatie. Die ervaring is erg belangrijk.”

De kant van de docent

“Studenten in de richting dramatherapie gaan vanaf het eerste jaar aan de slag met de beleving van cliënten door het zelf te ervaren. Speel maar eens een depressieve cliënt bijvoorbeeld, hoe ziet dat eruit? Wat gebeurt er als je hem of haar vraagt mee te doen met drama? In het tweede semester, en dit vind ik altijd heel erg leuk, spelen de eerstejaars therapiesituaties uit voor de tweedejaars. Dat is meteen een stuk spannender voor de tweedejaars, want zij kennen de eerstejaars minder goed. Ik hoor dan vaak: ‘Ja ik weet wel dat het acteurs zijn, maar het lijkt net echt!’ Het is een hele mooie wisselwerking. En die dynamiek zit in de hele opleiding. Er is nu eenmaal geen spoorboekje voor dit werk. Je bent continu samen aan het zoeken en er is geen goed of fout. Je zoekt vooral naar wat wel werkt en wat niet. Als docent ben ik niet degene die zegt ‘zo moet je het doen’. Geef mij maar eens feedback, hoe zou jij het doen? Het is mijn taak om ervoor te zorgen dat de goede vragen gesteld worden. Het is een prachtig vak en ik mag dat overdragen op jonge mensen. Dat is toch geweldig?”

“Ik ben niet degene die zegt ‘zo moet je het doen’

Positieve ontwikkelingen in het vakgebied

“Door alle bezuinigingen in de gezondheidszorg is vaktherapie onder druk komen te staan. Dat heeft ertoe geleid dat er meer nadruk komt te liggen op onderzoek, ook binnen de opleiding. Dat is natuurlijk een positieve ontwikkeling. Ook het vakgebied zelf krijgt steeds meer voet aan de grond. Het had in de ggz en psychiatrie altijd al een plek, maar je ziet nu ook steeds meer een verbreding naar bijvoorbeeld het onderwijs. Ook gemeenten beginnen steeds vaker vaktherapie aan te bieden in de jeugdzorg en therapeuten bieden vaktherapie aan vanuit een eigen praktijk; dat zijn belangrijke ontwikkelingen.”