
Een van de grootste nog uit te voeren taken voor onbemande of autonome schepen is het navigatiesysteem. Er is vooruitgang geboekt op het gebied van het vermijden van aanvaringen en het volgen van routes. Het automatiseren van navigatie betekent echter niet dat er geen nautisch personeel meer nodig is. Het meeste onderzoek gaat ervan uit dat wanneer een schip vaart met een geautomatiseerd navigatiesysteem, het in de gaten moet worden gehouden door een operator in een controlecentrum aan de wal.
Wat is de aanleiding voor het project?
Voordat een brede toepassing van walcontrolecentra mogelijk is, moeten enkele vragen worden beantwoord. Op dit moment zijn het onderzoek en de toepassingen meestal gericht op de bediening van één schip. De operator is een ervaren zeevarende met meerdere jaren ervaring in het bedienen van het scheepstype dat hij bestuurt. Onderzoek naar de overdraagbaarheid van hun vaardigheden als brugofficier of de behoefte aan nieuwe vaardigheden is niet op grote schaal uitgevoerd.
Een ander gebied dat open blijft voor verder onderzoek is de mogelijkheid om meerdere schepen tegelijkertijd te besturen of te controleren. Om de investering in dit controlecentrum rendabel te laten zijn, zullen exploitanten waarschijnlijk meerdere schepen moeten monitoren, die zich op meerdere locaties in verschillende reisfasen bevinden. In het MUNIN-project, een van de eerste projecten waarin een gedetailleerde analyse werd gemaakt van de behoeften van exploitanten in een walcontrolestation, werd voorgesteld om 6 schepen tegelijkertijd te controleren. Dit zou mogelijk veel meer van zeevarenden kunnen vragen dan momenteel nodig is als ze dienst hebben op de brug.
Welk probleem lost het project op?
Het doel van dit project is om te onderzoeken welke informatie en vaardigheden een bediener van een walbedieningscentrum nodig heeft om zijn werk veilig te kunnen doen. Momenteel is de verstrekte informatie gebaseerd op de informatie die beschikbaar is en de informatie die momenteel op de brug wordt verstrekt. De informatie die een bediener op afstand nodig zou hebben, is echter niet in detail onderzocht. Bovendien kan de verandering in werkomstandigheden betekenen dat bedieners nieuwe vaardigheden nodig hebben om hun werk veilig uit te voeren.
Projectaanpak
We hebben twee experimenten uitgevoerd om te bepalen welke apparatuur een ROC-operator nodig heeft. In beide gevallen werden de experimenten opgezet en uitgevoerd door groepen studenten van het Maritiem Instituut Willem Barentsz.
In de eerste reeks experimenten werden ervaren zeevarenden gevraagd om verschillende scenario's in de simulator uit te voeren. Hun handelingen werden geobserveerd en ze kregen vragen om inzicht te krijgen in de apparatuur die ze gebruikten en welke apparatuur ze dachten nodig te hebben als operator op afstand. Hierbij werd hen gevraagd om onderscheid te maken tussen informatie die ze altijd nodig dachten te hebben en informatie waar ze graag toegang tot zouden willen hebben. Deze resultaten bieden een waardevol inzicht in hoe informatieoverbelasting voor de operator kan worden voorkomen.
De tweede reeks experimenten testte of een Officier van de Wacht (OOW) de veilige bedieningsprocedures uit de gids voor brugprocedures (International Chamber of Shipping, 2022) kon volgen. De deelnemers werden gevraagd om een eenvoudige route te varen op de simulator, waarbij ze enkele gevaren tegenkwamen en waarbij het zicht geblokkeerd werd. Zo moesten zij met de beperkte apparatuur de route zien te voltooien.
Voornaamste opbrengsten en resultaten
1. Informatiebehoefte:
Voor eenvoudige scenario's zijn basisinstrumenten zoals radar en displays met essentiële gegevens voldoende. Complexere situaties vereisen meer informatie en altijd zicht naar buiten. Experimenten bevestigden dat beperkte zichtbaarheid op radar en ECDIS kan leiden tot het missen van belangrijke details.
2. Opleidingsvereisten:
Een getrainde Officier van de Wacht (OOW) moet met standaardapparatuur kunnen navigeren, maar moet ook aanvullende kennis hebben over digitale systemen en cyberveiligheid. Deze bevindingen sluiten aan bij de DNV-standaard en wijzen op de noodzaak van gerichte training.
3. Ontwerp van het ROC:
Het ROC-ontwerp zou moeten voorzien in verschillende standen (basis, drukwater, manoeuvreren) voor gerichte informatievoorziening. Operators moeten informatie kunnen toevoegen, zonder dat alles continu zichtbaar hoeft te zijn.
Wie is het projectteam?
De materialen en gegevens in deze publicatie zijn verkregen dankzij de steun van de International Association of Maritime Universities (IAMU) en The Nippon Foundation in Japan.
Het project is slechts klein, maar verschillende studentenprojecten maken deel uit van het onderzoek. Op dit moment werkt een groep Maritiem Officier-studenten van Terschelling aan de bouw van de modelboot. Daarnaast werkt een groep studenten van de minor Secure Programming aan het aansluiten van de modelboot op een besturingseenheid.