Terwijl het politieke vizier de afgelopen – en ook komende – tijd vooral lag op de formatie van een nieuw kabinet, staan nu ‘plotseling’ de Europees Parlementsverkiezingen voor de deur. Donderdag kiest Nederland voor de komende vijf jaar hun 31 – van de in totaal 720 – Europarlementariërs. Toch leven de verkiezingen – anders dan die voor de Tweede Kamer – veel minder in het land, weet docent Rob Boudewijn van de Thorbecke Academie van NHL Stenden.
Bij Boudewijn in de collegezaal is dat anders. Hij geeft les aan de opleiding European Studies. Daar ligt de interessegraad vele malen hoger dan het opkomstpercentage bij de vorige Europese verkiezingen. Van de Nederlandse stemgerechtigden ging in 2019 iets meer dan 40 procent naar de stembus. Ter vergelijking: voor Tweede Kamerverkiezingen ligt de opkomst vaak rond de 80 procent.
“Het voelt voor veel mensen als ver-van-mijn-bed”, zegt Boudewijn. “Er bestaat onder de mensen veel onwetendheid over de Europese politiek en de verkiezingen, maar dat is niet iets nieuws.”
Rol voor de nationale politiek
Volgens Boudewijn zijn er meerdere redenen aan te wijzen dat Europese politiek minder aanspreekt. Hij ziet daarin ook een belangrijke rol weggelegd voor de nationale politiek. “Partijen en politici doen soms alsof we in Nederland alles zelf kunnen bepalen, maar dat is niet zo. We zijn lid van de Europese Unie en hebben te maken met gezamenlijke wet- en regelgeving. Als je het al zou willen, kun je daar niet zomaar omheen.”
Zo’n 70 procent van onze wetten en regels komt uit Brussel
- Rob Boudewijn, docent European Studies
Een voorbeeld: “In aanloop naar de vorige Tweede Kamerverkiezingen las je in de partijprogramma’s weinig tot niets over internationale samenwerking. Het centrale thema tijdens de verkiezingen was bestaanszekerheid, terwijl dat onderwerp juist heel erg wordt vormgegeven door de EU met energie-, klimaat- en migratiebeleid. Nationale en Europese politiek kun je niet los zien van elkaar: zo’n 70 procent van onze wetten en regels komt uit Brussel.”
Brexit-referendum
Dat Brussel ver weg voelt, kan Boudewijn begrijpen, maar hij benadrukt dat dit niet het geval is. “Dat heeft het Brexit-referendum wel laten zien. Achteraf klaagden de jongeren in Groot-Brittannië dat de ouderen hen hun Europese toekomst hadden ontnomen. De meeste jongeren wilden lid blijven van de EU, maar gingen niet allemaal naar de stembus: dat pakte voor hen niet goed uit.”
Iemand die zeker weten gaat stemmen is Karolína Tauberová (21). Maar daarvoor gaat de tweedejaarsstudent European Studies wel speciaal terug naar haar thuisland. “Slowaakse burgers mogen niet vanuit het buitenland stemmen op Slowaakse kandidaten. Ook niet bij volmacht.” Stemmen op een Nederlandse kandidaat mag wel en overwoog ze, maar ze wil toch haar stem uitbrengen in haar eigen land.
Bewustzijn en kennis van de EU
Het politieke landschap in Slowakije verandert, zegt Karolína. “Er is steeds meer sprake van polarisatie en de democratische waarden staan onder druk. Ik voel de noodzaak om me daartegen uit te spreken. Bovendien hoop ik dat de opkomst in Slowakije eindelijk beter gaat zijn. In 2019 was het nog geen 25 procent. Dan vind ik dat ik daar ook mijn steentje aan moet bijdragen.”
Het zou helpen als het in het onderwijs vaker gaat over de EU
- Karolína Tauberová, student European Studies
Voor Karolína valt de lage opkomst bij eerdere Europese verkiezingen niet los te zien van het gevoel dat veel landgenoten hebben bij de EU: ver weg. “Het komt denk ik door een gebrek aan bewustzijn en kennis van de EU. De mensen begrijpen lang niet altijd het nut en de functie. Het zou helpen als het in het onderwijs vaker gaat over de EU. Dan wordt het bekender en wordt erover gesproken, want Europese samenwerking is belangrijk. Je moet zeker stemmen, want dan beslis je mee over de toekomst en de waarden van Europa.”