Ontwikkeling van een Wetenschappelijk Triage-Instrument voor de Gerontopsychiatrie+ Doelgroep

Gerontopsychiatrie richt zich op de zorg voor ouderen met psychiatrische aandoeningen die niet specifiek door ouderdom zijn ontstaan, zoals langdurige depressie, angst- of gedragstoornissen. Op dit moment hanteren zorginstellingen uiteenlopende werkwijzen en criteria bij de beslissing of iemand in een expertisecentrum kan wonen. Dit leidt tot verschillen in toegang tot zorg, wat onwenselijk is.

Van grijs gebied naar helder beleid.

Om deze verschillen te verkleinen, is er behoefte aan een goed onderbouwd triage-instrument. Dit promotieonderzoek richt zich op het ontwikkelen van een wetenschappelijk onderbouwd hulpmiddel dat helpt bij een objectieve en onderbouwde beslissing over welke ouderen met psychiatrische problematiek in een gespecialiseerd zorgcentrum kunnen wonen.

Met dit nieuwe instrument wordt het makkelijker om op een eerlijke en eenduidige manier te beslissen of een oudere in aanmerking komt voor een plek in een expertisecentrum. Daarnaast draagt het bij aan een scherpere en eenduidigere afbakening van de GP+ doelgroep.

Wat is de aanleiding voor het project?

Sinds enige tijd worden binnen VVT-instellingen (Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg) voor langdurige zorg Laag Volume Hoog Complexe (LVHC) doelgroepen onderscheiden van andere doelgroepen. Dit zijn doelgroepen voor wie specialistische zorg nodig is.

De GP+ doelgroep is hier een van. De GP+ doelgroep zijn ouderen die al een groot deel van hun leven kampen met psychiatrische problematiek zoals depressies, angststoornissen, eetstoornissen of bipolariteit. Kenmerkend is dat er sprake is van een stapeling van problemen. Naast de psychiatrische problematiek zijn er op nog minimaal twee, maar meestal meer, domeinen problemen zoals gedrag, cognitie, lichamelijke gezondheid, dagelijkse bezigheden ((I)ADL) en/of sociale betrokkenheid. Ook hebben deze mensen hebben meestal een beperkt ziekte-inzicht en is er sprake van verlies van zelfregie.

Binnen de Landelijke vereniging voor Gerontopsychiatrie is het streven om deze doelgroep die binnen de expertisecentra verblijft duidelijker en nauwkeuriger te definiëren. Een wetenschappelijk onderbouwd triage-instrument, dat gebruikt zal worden bij het al dan niet verhuizen van ouderen met psychiatrische problematiek naar een expertisecentrum, is daarvoor noodzakelijk.

Wie is het projectteam?

Het team bestaat uit:

Kelly Naburgh (promovendus)
Richard de Oude Voshaar (eerste promotor)
Debby Gerritsen (tweede promotor)
Gea van Dijk (projectleider en copromotor)
Iris Gijsberts

Studenten van de opleiding Hbo Verpleegkunde zullen ingezet worden om een onderdeel van het onderzoek uit te voeren en te ondersteunen. Daarnaast zal de promovendus nauw samenwerken met de promovendus van het project: ‘From ‘a place’ to ‘the place’ to be - Residential care for older people with (severe) mental illness.’

Hoe pakt het projectteam het aan?

Dit onderzoek beoogt de bestaande triage-instrumenten voor kwetsbare doelgroepen te inventariseren, te evalueren op relevantie voor de GP+ doelgroep en, zo nodig, deze instrumenten aan te passen om de specificiteit en bruikbaarheid te vergroten. Met als uitkomst: een praktisch toepasbaar triage-instrument dat wetenschappelijk onderbouwd en gevalideerd is voor de GP+ doelgroep.

Hierbij wordt een onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek doorloopt de volgende vier fases:

1. Een overzicht maken van bestaande triage-instrumenten die toegepast worden bij kwetsbare en/of complexe doelgroepen in Nederland en internationaal.
2. De relevante instrumenten beoordelen op toepasbaarheid voor de GP+ doelgroep.
3. Instrumenten die relevant blijken, toetsen in de praktijk en deze geschikt maken voor de GP+ doelgroep.
4. Ontwikkelen van een aangepast triage-instrument voor de GP+ doelgroep en valideren van het instrument met behulp van kwantitatieve en kwalitatieve methoden.

Dit onderzoek heeft een actiegerichte opzet met een mixed-methods aanpak om zowel de inhoudelijke diepgang als de praktische toepasbaarheid te waarborgen. Kortom, er wordt zowel kwantitatieve data (cijfers en statistieken) als kwalitatieve data (data die is uit te drukken in woorden en meningen) gebruikt.