Je ontwikkelt je in het tweede en derde jaar verder tot pedagoog zodat je als jeugd- en gezinsprofessional kinderen, jongeren en hun omgeving kunt helpen. Nadat in het eerste jaar de basis is gelegd, komt het accent meer te liggen op preventie, lichte opvoedingsproblematieken en uiteindelijk richt je je steeds meer op jeugd met complexe problemen.
Jaar 2
Het tweede jaar Pedagogiek werk je op een praktijkplek in groepen van 5 tot 10 studenten in een praktijkatelier. Door op die praktijkplek te zijn, kun je veel leren door te kijken naar kinderen, te kijken naar hoe professionals met hen omgaan en je kunt ook zelf activiteiten of onderzoeken doen om een situatie voor een kind of een opvoeder te verbeteren. Je bent daar 20-24 uur in de week. Daarnaast worden er online of op school ook colleges en trainingen gegeven om je kennis en vaardigheden te verdiepen die nodig zijn in de praktijk.
Jaar 3
In jaar drie ga je dieper in op complexe opvoedsituaties en wat het betekent voor een kind, ouder en professional om in het gedwongen kader terecht te komen. Het gaat dan bijvoorbeeld om situaties waarbij een rechter heeft bepaald dat een kind uit huis geplaatst moet worden. Je kiest een minor waarin jij geïnteresseerd bent. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je graag meer over verslavingen wilt weten, dan kun je een minor kiezen over dit onderwerp. Je kiest dan voor een verbredende minor, een module waarbij je vanuit een ander vakgebied of sector kijkt en leert over een onderwerp dat jij interessant vindt. Je kunt ook een keuze maken voor een verdiepende minor, waarbij je ingaat op een onderwerp dat tijdens de studie Pedagogiek al aan de orde is geweest en waar je een verdieping in wilt realiseren, bijvoorbeeld de minor Preventie: jonge kind.