
In de klas alleen maar Nederlands spreken. Op die manier leren kinderen met een andere moedertaal zo snel mogelijk het Nederlands. Dat is vaak de opvatting, maar klopt dat wel? Nee, zeggen lectoren Mirjam Günther-van der Meij (Meertaligheid en Geletterdheid) en Albert Walsweer (Fryske Taal en Kultuer). Zij pleiten ervoor om alle verschillende talen die er in de klas zijn ook te benutten, omdat dat juist veel positieve effecten oplevert.
Kansengelijkheid en inclusiviteit
Het blijkt dat toekomstige en huidige leraren nog steeds misvattingen hebben over het gebruik van meertaligheid in de klas. De vraag waar leraren mee worstelen is: hoe kunnen we op zo’n manier met de verschillende talen omgaan, dat alle leerlingen in hun taalontwikkeling worden ondersteund? Mirjam: “Leraren geven aan behoefte te hebben aan meer kennis en praktische handvatten om het volledige meertalige repertoire van hun leerlingen te benutten.”
Als je alleen het Nederlands in de les toestaat en andere moedertalen buiten de deur houdt, heb je kans dat die kinderen niet volledig uit de verf komen
Mirjam Günther-van der Meij
Mirjam: “Binnen onze lectoraten streven we ernaar dat alle leerlingen – ongeacht hun talige en culturele achtergrond – de mogelijkheden krijgen om te leren en zich te ontwikkelen tot sociale, taalvaardige en kritische burgers. Onze lectoraten verzamelen kennis, doen onderzoek en geven leraren handvatten waarmee ze aan de slag kunnen. Als je alleen het Nederlands in de les toestaat en andere moedertalen buiten de deur houdt, heb je kans dat die kinderen niet volledig uit de verf komen. Meertaligheid staat voor kansengelijkheid en inclusiviteit.”
Hoe zien die handvatten eruit, waarmee de lectoraten leraren op weg willen helpen? Mirjam: “Meertalige lesactiviteiten bijvoorbeeld. Vanuit het 3M-project, dat staat voor ‘Meer kansen Met Meertaligheid’, hebben we een toolbox ontwikkelt met allerlei lesactiviteiten en projecten. Daarnaast hebben we met dit project twee- tot maar liefst tientalige online leeromgevingen rondom taaloverstijgende thema’s als ‘vogels’ (natuur), ‘bruggen’ (techniek), ‘voeding’ en ‘graan’ gecreëerd.”
En er is nog meer. Mirjam: “We verzorgen ook trainingen rondom meertalige houding, kennis en didactiek. Leraren, en ook onze studenten, nemen we echt bij de hand om bottom-up met ons rondom meertaligheid in hun klassen aan de slag te gaan. Je moet het samen doen, zodat leraren en studenten mede-eigenaar worden van wat we samen ontwikkelen en leren. Zo bieden we hulp in het onderwijs – van primair tot en met hoger onderwijs – om meertaligheid te integreren in de praktijk.”
Meertalig laboratorium
Met vestigingen in Noord-Nederland bevindt NHL Stenden zich in een ‘meertalig laboratorium’, zoals Mirjam het noemt. In de regio’s worden diverse streektalen gesproken en ook Fries. In samenwerking met de Provincie Fryslân is sinds begin dit jaar het bijzonder lectoraat Fryske Taal en Kultuer tot stand gekomen. Een ‘bijzonder’ lectoraat wil zeggen dat het de onderzoeksprogramma's van een of meerdere bestaande lectoraten aanvult. In dit geval Meertaligheid en Geletterdheid.
Alles wat er aan taalkennis en taalvaardigheid in de klas aanwezig is, zou je als leraar moeten gebruiken om alle kansen te benutten
Albert Walsweer
Logischerwijs zullen beide lectoraten veel met elkaar optrekken en samenwerken. Albert: “Onze lectoraten kijken naar meertaligheid en geletterdheid in het onderwijs. Wat we weten is dat je als leraar alles wat er aan taalkennis en taalvaardigheid in de klas aanwezig is, zou moeten gebruiken om alle kansen te benutten.”
Verbinding en openheid
Albert: “Onze projecten leveren mooie inzichten en discussies op, zeker als ook het gezin waarin het kind opgroeit erbij wordt betrokken. Soms zijn we geneigd heel erg naar de verschillen te kijken, maar waar wij op inzoomen zijn de overeenkomsten. Die kunnen de brug vormen naar verbinding en openheid, ook inclusief de omgeving. Een vader zei in de klas met leerlingen en ouders geëmotioneerd: ‘Wij zijn hetzelfde: wat jij voelt voor het Fries, voel ik voor het Papiaments.’”
Beide lectoren zien dat het onderwijssysteem vaak eentalig (op het Nederlands) georiënteerd is, vanuit de gedachte dat leerlingen met een andere thuistaal zo het snelst Nederlands leren. Mirjam: “Als je het Turks, Spaans of een streektaal daarmee buiten de deur houdt, laat je als leraar kansen onbenut. Daar kun je in de les juist veel mee doen door verbindingen te leggen met dat wat de leerlingen al kennen in andere talen. En als dat gebeurt, zien we dat meertaligheid een open houding en verbinding tussen de leraar en leerlingen oplevert.”
Uit onderzoek blijkt dat wanneer ook andere talen naast het Nederlands de ruimte krijgen in de klas, anderstalige leerlingen zich meer welkom voelen en zich gemakkelijker openstellen. Albert: “En dat is weer een voorwaarde om goed te kunnen leren en samenwerken in de klas. En wat je ook ziet, is dat Nederlandstalige kinderen ook leren van en over al die andere talen. Er ontstaat meer waardering: voor elkaars talen en dus voor elkaar als persoon.”