Design-Based Education: towards the next step.
Onderwijsinnovatie kost tijd, energie en is lastig. En onderzoek ernaar is noodzakelijk.
Dit stelde dr. Migchiel van Diggelen, lector Design-Based Education tijdens zijn inaugurele rede op donderdag 14 april jl. Voorafgaand aan zijn inauguratie, organiseerde het lectoraat Design-Based Education een symposium met inspirerende workshops van experts binnen en buiten de hogeschool. De ruim 120 deelnemers volgden sessies over o.a. docentrollen, ontwerpen van onderwijs, beoordeling van beroepsproducten in DBE en brede vaardigheden van studenten.
Prof. dr. Perry den Brok van Wageningen University & Research gaf als voorproef op de inauguratie van Migchiel een keynote over het belang van onderzoek naar onderwijsinnovatie en challenge-based leren dat veel raakvlakken heeft met DBE.
Hoe kunnen we DBE doorontwikkelen
Na een introductie van wat Design-Based Education is, lichtte Migchiel toe waarom het noodzakelijk is het onderwijsconcept Design-Based Education verder door te ontwikkelen. Als de hogeschool DBE als onderwijsinnovatie wil verduurzamen, is meer inzicht in de effecten en consequenties van DBE voor studenten, docenten, teamleiders en ondersteunende diensten nodig. Met praktijkgericht onderzoek wil het lectoraat kennis genereren en producten ontwikkelen om een bijdrage te leveren aan het theoretiseren, doorontwikkelen en borgen van DBE.
Model : Geïntegreerde Onderwijsontwikkeling (GOO)
Naast een aantal randvoorwaardelijke projecten zoals ontwerpgericht onderzoek naar de taken en bekwaamheden van de docent in DBE en taken en bekwaamheden van onderwijskundig leiders, zet het lectoraat drie onderzoekslijnen uit:
- onderzoek vanuit het perspectief van de student
- onderzoek vanuit het perspectief van de leeromgeving
- onderzoek naar geïntegreerde onderwijsontwikkeling
Duurzaam doorontwikkelen vergt systeemaanpak
Hoewel hij onderzoek doet naar een onderwijsconcept, had Migchiel een reden om bij zijn inauguratie niet specifiek over onderwijs te spreken. “Natuurlijk gaat DBE over onderwijs, maar goed onderwijs maak je niet alleen in de klas. Goed onderwijs is breder; daarvoor is de hele hogeschool nodig. De sleutel voor duurzaam doorontwikkelen van Design-Based onderwijs ligt namelijk in een aanpak van het hele systeem.”
Symposium met diverse workshops
De invoering van DBE betekent verandering in leren en docentactiviteiten en het anders organiseren van leren. Elke academie is bezig met doorontwikkeling van het onderwijs. Juist bij de volgende stap kunnen goede voorbeelden, het uitwisselen van ervaringen en de inbreng van expertise van binnen en buiten NHL Stenden helpen. Met deze insteek werd een symposium georganiseerd.
Associate Lector dr. Klaas Dijkstra van het lectoraat Computer Vision & Data Science nam de aanwezigen mee in hoe Design-Based Leren bij de Master Computer Vision & Data Science in de praktijk werkt. Onderwijs, onderzoek en het bedrijfsleven vormen de drie pijlers van de master. Alle drie moeten in evenwicht met elkaar zijn om de projecten goed af te stemmen op de leeruitkomsten van de student. Tijdens het project wordt alles zoveel mogelijk leerwegonafhankelijk gedaan. De student toont zijn bekwaamheid aan door middel van het bewijs in het uiteindelijke portfolio. Monitoring van voortgang gaat dus niet via toetsen maar door middel van diverse bewijsstukken. Dit wordt programmatisch toetsen genoemd. Hier zit tegelijkertijd ook een spanningsveld want wie maak je verantwoordelijk voor het eindproduct? Dit zijn de onderzoekers die samen met studenten in het project verantwoordelijk zijn. Op dit laatste punt ontstond een goede discussie. DBE bij Computer Vision & Data Science loopt op dit moment goed maar de lector weet ook dat ze scherp moeten blijven, zeker wanneer de Master qua instroom gaat groeien.
Volgens dr. Derek Kuipers, Associate Lector van het lectoraat Serious Gaming en docent bij de masteropleiding Serious Gaming, is het inrichten van ons onderwijs vanuit de denkwijze ‘design’, best een brutale move. Vanuit deze gedachte open je namelijk een enorme wereld voor iedereen, waarin je met zijn allen groeit om de diepere laag van design te ontdekken en daarmee ook de vraagstukken van deze wereld. Met die gedachte zou je een design traject niet in moeten richten op basis van de waarheid, maar maak je de gedachte passend in de levens van mensen.
Je geeft antwoord op de vraag: waarmee kan het vraagstuk opgelost worden zodat de situatie van die persoon beter en/of passender is dan de situatie daarvoor? Je gaat dus ‘’issue driven’’ te werk. Werken vanuit design vindt Derk daarmee een zegen, maar het kan ook uitdagend zijn. Als je bijvoorbeeld kijkt naar hoe culturen omgaan met design, dan zit daarin vaak een groot verschil. Zoek elkaar dan op, bespreek de verschillen en begin bescheiden. Vandaaruit kun je grote stappen maken om samen issue driven te werk te gaan.
Dr. Kariene Mittendorf, Associate Lector bij het lectoraat Innovatief & Effectief Onderwijs bij Saxxion Hogeschool, daagde de deelnemers uit om na te denken over de docent als coach. Onderwijs wordt steeds complexer: technologische ontwikkelingen vragen om veelzijdige en toekomstbestendige professionals. Coaching en begeleiding wordt daarom ook steeds uitdagender. Nieuwe onderwijsvormen zoals DBE horen ook bij deze uitdaging, waarbij de docent meer als coach te werk gaat. Maar wanneer ben je een goede coach? Waar lopen docenten tegenaan en hoe kunnen we deze problematiek aanpakken? Vernieuwende onderwijsvormen zoals DBE zorgen ervoor dat docenten zich moeten professionaliseren, wat in de praktijk lastig blijkt door gebrek aan tijd, motivatie en overtuiging. Er ligt daar een duidelijke uitdaging: hoe krijg je een ervaren docenten mee? Wanneer hebben docenten genoeg tijd en rust om mee te denken over innoveren? Deze uitdagingen voor de DBE docent werden in onder de loep genomen in groepsdiscussies.
Tijdens deze interactieve workshop werd een multidisciplinair Atelier Sociaal Domein nagebootst. Docenten Richtje Boomsma en Renske Postuma legden, na een korte introductie, samen met student Bart Sjoerdsma een vraag voor: hoe kunnen organisaties aan meer bestuursleden en of vrijwilligers komen? Vanuit diverse rollen zoals een gemeentefunctionaris, een docent, inwoners, ondernemers en studenten van diverse opleidingen werd gekeken naar creatieve en innovatieve oplossingen. Ook uit deze denktank ontstonden een aantal creatieve ideeën.
De docenten gaven verder aan steeds beter te leren vertrouwen op het proces dat gaande is. Wel moeten ze regelmatig ‘op hun handen zitten’ om in een vragende en faciliterende rol te blijven. Ook kregen ze te vaak gerichte opdrachten vanuit een gemeente in plaats van ‘echte vragen’. Maar gemeenten die een vraag indienen en ervaring opdoen met het werken in een denktank, zijn blij met de creatieve uitkomsten.
Onderwijs innoveren vraagt een lange adem en lukt lang niet altijd. Barrières in cultuur, structuur en leiderschap kunnen maken dat het stroperig wordt. Ook de docent bezit niet altijd over de didactische en pedagogische vaardigheden die nodig zijn om de onderwijsinnovatie vorm te geven. Dit maakt dat onderwijsinnovatie soms voelt als “pindakaas door een rietje”. Marleen Kaijen doet dit anders, ontwikkelde een eigen methodiek en schreef een boek over zinvol en betekenisvol onderwijs ontwikkelen. Programmatisch toetsen maakt daar deel van uit.
Waar wij denken bijzonder te zijn, merkt Marleen direct op dat het overal hetzelfde is. Als hogescholen willen veranderen, moeten ze alles eigenlijk laten schuiven. Als we het anders willen, moeten we anders gaan denken en het daarmee anders gaan doen. We moeten naar een onderwijssysteem dat flexibeler en op maat gemaakt is. De toekomst vraagt om ondernemende en vindingrijke professionals, die hun kennis omzetten in innovatieve oplossingen. Daarbij is samenwerken met het werkveld en onderzoekers een voorwaarde.
Hogescholen kantelen, helaas te langzaam, naar een teamorganisatie. Waar docenten nu te vaak in de productiestand staan, hebben ze professionele ruimte en handelingsvermogen nodig om gezamenlijk te werken aan kwaliteit en innovatie. Het invullen van deze professionele ruimte vraagt eigenaarschap, leiderschap en rekenschap.
Steeds meer opleidingen bieden studenten de mogelijkheid om af te studeren middels een beroepsproduct. Een nieuwe manier van afstuderen waar zowel studenten als docenten in pionieren. Door ontwerpgericht onderzoek leveren studenten een product dat een oplossing biedt voor een actueel praktijkvraagstuk. Maar hoe moeten studenten dit beroepsproduct verantwoorden? Op deze vraag gingen Evelien van Rij, senior adviseur onderzoek en Hilda Koops, docent Leisure & Events Management, in tijdens de workshop. Docenten en afstudeerbegeleiders van verschillende opleidingen gingen met elkaar in gesprek over hoe zo’n verantwoording eruit zou moeten zien. Een eenduidig antwoord daarop bleek nog niet zo simpel. Want past een ‘traditionele’ verantwoording wel bij zoiets vernieuwends als een beroepsproduct? En moet de nadruk gelegd worden op het product of het proces? De workshop bood veel stof tot nadenken en interessante input om verder op voort te bouwen.
Hoe kun je als begeleider de juiste vragen stellen om onderzoekend vermogen van studenten te ondersteunen in de verschillende fasen van Design-Based Education (DBE)? Deze vraag stond centraal in de workshop ‘Eenvoudige ondersteuning bij onderzoekend vermogen’, die werd gegeven door Evelien van Rij, senior adviseur onderzoek en Peter Hogenhuis, onderwijsconsultant. De deelnemers van de workshop kregen de opdracht om voor de zes fasen van DBE een aantal vragen te formuleren die het onderzoekend vermogen van de student uitdaagt. Elk tweetal deelde hun bevindingen met de rest van de groep om zoveel mogelijk kennis en inspiratie uit te wisselen, wat leidde tot een mooie basis om in te zetten tijdens coachingsgesprekken met studenten.
De praktijk leert dat echt werk maken van een goed onderwijsontwerp niet eenvoudig is. In deze workshop legden een aantal collega’s hun ontwerpvraagstuk op tafel. In groepjes werden deelnemers uitgedaagd door facilitators Patrick van Aalst, Corrie Sinia en Riemke van der Meer (consultants O&O) om in korte vragenrondes elke case goed uit te diepen. Met behulp van de feedback van de steeds wisselende groepjes, konden de case-eigenaren hun ontwerpvraagstuk aanscherpen. Vragen als: beginnen we eerst klein of moeten we het hele onderwijsteam meekrijgen, zijn de juiste voorwaarden om onderwijs te kunnen ontwerpen wel aanwezig en hebben we de ontwerpvraag wel goed gedefinieerd, kwamen bovendrijven. De input van de vele verschillende perspectieven aan tafel, en de ideeën van deelnemers die in een snelkookpan sessie werden uitgewisseld, gaven veel nieuwe energie om door te zetten met het ontwerpen van onderwijs en ook inspiratie om vaker ontwerpsessies in deze werkvorm te organiseren.
Sfeerimpressie
Meer weten?
Op de pagina van het lectoraat Design-Based Education vind je meer informatie over ons onderzoek en contactgegevens van de kenniskringleden binnen het lectoraat.
Heb je een vraag? Neem contact met ons op:
T: 06 – 19281329 (secretariaat)
E: migchiel.van.diggelen@nhlstenden.com